Geschiedenis

Van ‘steyne huys’ tot ‘huysinghe van plaisantie’

In 1536 staat er in Hingene nog geen kasteel, maar wel het ‘steyne huys’ van Thibault Barradot. Hij is hoogbaljuw, ontvanger en rentmeester en vertegenwoordigt zo de graaf van Vlaanderen in het Land van Bornem. Het huis is traditioneel opgebouwd: op rechthoekig grondplan en in bak- en zandsteen. Het heeft een rijkelijk gedecoreerde grote zaal en drie andere kamers en errond ligt een gracht. Omstreeks 1550 moet Thibault Barradot zijn huis verkopen, omdat grote overstromingen de dijken hebben beschadigd en hij geld moet zoeken voor het herstel. De nieuwe eigenaar is de Antwerpse adellijke familie van de Werve. Het stenen huis wordt aangepast tot adellijke ‘huysinghe van plaisantie’, een L-vormig gebouw met vrijstaande duiventoren, fraaie ontvangstzalen en een open galerij, omgeven door een ringgracht. Verder omvat het domein een neerhof, stallingen, een schuur, moestuinen, boomgaarden, visvijvers en bossen voor de houtontginning.

Gravure van het kasteeldomein uit Flandria Ilustrata

‘Maison de plaisance’

In 1608 koopt Conrard Schetz het buitengoed. Afkomstig uit Duitsland vestigen zijn grootvader en vader zich als handelaars en bankiers in Antwerpen. Ze bekleden ook financiële functies in het stads- en landsbestuur. Zo transformeert de handelaarsfamilie geleidelijk in een adellijke familie van grootgrondbezitters. Conrard Schetz bouwt het hof van Hingene uit tot een kasteel, met een tweede toren, een extra galerij en een monumentale voorbouw met de nieuwe hoofdingang. Die is symbolisch naar het dorp gericht, een teken van zijn adellijke en feodale macht over de heerlijkheid Hingene. Conrard Schetz laat zich ook adopteren door zijn rijke, ongehuwde tante, Barbara van Ursel, en zo wordt de familie Schetz de familie d’Ursel.

oude kaart met het kasteel en de tuin in barokstijl

Een kasteel een hertog waardig

Generatie na generatie klimt de familie d’Ursel hoger op de adellijke ladder. In 1600 zijn ze baron, in 1638 graaf en in 1717 wordt Conrard-Albert de eerste hertog. Ook financieel boert hij goed, dankzij de erfenis van zijn kinderloos overleden neef. Hingene is zijn favoriete verblijfplaats en hij heeft grootse plannen. Jean Beausire, architect van de Franse koning, maakt van het kasteel een modern en modieus verblijf, passend bij de status van de hertog. De oude voorbouw krijgt een laat-barokke gevel. Daarachter vervangt een prestigieuze ontvangstruimte de binnenkoer. Aan de linkerkant maakt de galerij plaats voor een woonvleugel met een appartement naar Franse mode. Ook de tuin wordt ingericht in Franse stijl, met een grote spiegelvijver en geometrische parterres

Klassieke monumentaliteit

Een halve eeuw later is het strakke classicisme in de mode. Ook Charles, de tweede hertog, neemt een sterarchitect in dienst: Giovanni Niccolò Servandoni. Die verdiende zijn sporen als decorbouwer in het theater. De make-over van Hingene in 1761 wil vooral imponeren. De voorgevel wordt verhoogd met een schermgevel (waarachter niets zit), de torens krijgen een klassieke balustrade in plaats van een tentdak. De oude bouwsporen verdwijnen achter een pleisterlaag, waardoor een harmonieus klassiek geheel ontstaat. Servandoni reorganiseert het kasteel en het domein langs een centrale as: van voorplein over terras en spiegelvijver tot de ganzenvoet in het parkbos. Binnen worden de kamers ingedeeld volgens het ‘appartementen’-systeem. Oorspronkelijk wilde Servandoni de toegangszone en de erekoer nog veel monumentaler maken, maar dat bleek financieel niet haalbaar.

oud getekend parkplan

De metamorfose van het domein

In de 19de eeuw zijn de monumentale verbouwingen voorbij. De interieurs worden af en toe aangepast aan de nieuwste modes, maar fundamentele veranderingen blijven uit. Joseph, zesde hertog, vraagt de beroemde Duitse landschapsarchitect Eduard Keilig wél om het domein aan te pakken. De basisstructuur van monumentale zichtlijnen blijft behouden, maar de klassieke aanleg maakt plaats voor een landschappelijke inrichting met glooiende grasvlakten, pittoreske bomengroepen, bosgehelen en een rozentuin. In het parkbos komt een nieuw tuinpaviljoen: een schildersatelier in neo-Vlaamse renaissancestijl, dat wordt gebruikt door Antonine, zesde hertogin, een begenadigde amateurkunstenares.

 

 

Oude vekleurde foto van de voorgevel van het kasteel

Verkoop en nieuw leven

In 1973 beslist Henri, achtste hertog, om het kasteel en het park te verkopen. Het domein komt eerst terecht bij de gemeente Hingene, na de fusie in 1977 bij de gemeente Bornem en vervolgens bij de Vlaamse Gemeenschap. Na een leegstand van bijna twintig jaar koopt de provincie Antwerpen in 1994 het domein en herstelt de oude glorie liefdevol in ere. Na de restauratie brengt de provincie ook nieuw leven in het kasteel en het park. De geschiedenis van het domein en zijn bewoners blijft daarbij een belangrijke bron van inspiratie.