Zomers in Hingene, Winters in Brussel

De rondleiding start met de bouwgeschiedenis van het kasteel. Uit het eenvoudige ‘steyne huyse’ van een rentmeester ontstaat rond 1550 de ‘huysinghe van plaisantie’ van de familie van de Werve en ongeveer honderd jaar later het ‘maison de plaisance’ van de familie Schetz. In het begin van de 18de eeuw maakt Jean Beausire, architect van de Franse koning, van het kasteel een modern en modieus verblijf, passend bij de status van de eerste hertog d’Ursel. Na een adoptie was de naam van de familie Schetz inderdaad veranderd in d’Ursel. Ze beklom gestaag de adellijke ladder: baron in 1600, graaf in 1638 en hertog in 1717. Een 18de-eeuwse maquette en 3D-modellen tonen de verschillende bouwfasen.

 

 

Een halve eeuw later krijgt het kasteel zijn huidige uitzicht. Rond 1760 komt het strakke classicisme in de mode. Ook Charles, de tweede hertog, neemt een sterarchitect in dienst: Giovanni Niccolò Servandoni. Die verdiende zijn sporen als decorbouwer in het theater en ook in Hingene wil hij vooral imponeren. De voorgevel wordt verhoogd met een schermgevel (waarachter niets zit), de torens krijgen een klassieke balustrade in plaats van een tentdak. De oude bouwsporen verdwijnen achter een pleisterlaag, waardoor een harmonieus klassiek geheel ontstaat. Servandoni reorganiseert het kasteel en het domein langs een centrale as: van voorplein over terras en spiegelvijver tot de ganzenvoet in het parkbos. Zoals blijkt uit het 3D-model van het park wilde Servandoni de toegangszone en de erekoer nog veel monumentaler maken, maar dat was zelfs voor een hertog financieel niet haalbaar.

In de 19de eeuw zijn de monumentale verbouwingen voorbij. Joseph, zesde hertog, vraagt de beroemde Duitse landschapsarchitect Eduard Keilig wél om het domein aan te pakken. De basisstructuur van monumentale zichtlijnen blijft behouden, maar de klassieke aanleg maakt plaats voor een landschappelijke inrichting met glooiende grasvlakten, pittoreske bomengroepen, bosgehelen en een rozentuin. 

Al die tijd verblijft de familie d’Ursel ’s zomers in Hingene, maar ’s winters in Brussel. Generatie na generatie wonen ze in het hôtel d’Ursel op de Houtmarkt. Plannen, maquettes, foto’s en een 3D-model wekken deze schitterende stadsresidentie opnieuw tot leven. Opnieuw, want als gevolg van decennialange erfeniskwesties en stedenbouwkundige ontwikkelingen verdwijnt het hôtel in 1960. Tijdens de rondleiding krijg je foto’s te zien waarmee een oplettende buurman de sloop documenteerde. En we tonen zelfs nog enkele bewaarde brokstukken.

Het contrast met de zomerresidentie kan niet groter zijn. De recente terugplaatsing van tientallen wandbespanningen met bedrukt en beschilderd katoen bekroont de jarenlange restauratie. De oudste bespanningen dateren uit de 17de eeuw en de jongste werden pas in 1967 geplaatst. Samen vormen ze een unieke collectie: in geen enkel ander kasteel sieren zoveel katoenen stoffen de muren. We vertellen het verhaal van de restauratie en de ontstaansgeschiedenis: van het productieproces en de technieken tot de motieven en de kleuren.

We combineren en confronteren dat historische verhaal ook met werk van enkele hedendaagse kunstenaars zoals Cecilia Paredes, Aiko Tezuka, Bruno Cattani en Pablo Piatti.

 

Ze sluiten aan bij een lange artistieke traditie. Al in de 18de en de 19de eeuw is het kasteel de thuis van enkele adellijke amateurschilderessen. De centrale figuur is Antonine de Mun, 6de hertogin d’Ursel (1849–1931). In vier albums tekent ze gedurende twintig jaar het dagelijks leven van haar kinderen. Ze portretteert familieleden en bedienden die soms zelfs poseren in het kasteel. Het pronkstuk is een kamerscherm van zes panelen waarop de verschillende residenties van de familie werden afgebeeld.

grote salon met houten vloeren en roze behang

 

Tot slot neemt de gids je mee naar de spiegelzaal en de salons. Sommige zijn gedecoreerd met katoenen wandbespanning, andere met Chinees papierbehang. In de grote salon tonen we een rol die nooit werd opgehangen en zijn oorspronkelijke felle kleuren bewaard heeft. In de bibliotheek vind je – naast de hertogelijke boekenverzameling – een prachtige palempore: een zeldzame 18de-eeuwse sprei die na de tentoonstelling PRINT&PAINT aan het kasteel werd geschonken.

Toegang   
10 euro per persoon (minimum 120 euro per groep)
Gids tentoonstelling
80 euro per gids (maximum 15 personen per groep, vanaf 16 personen is een tweede gids nodig)   
Koffie   3 euro per persoon
Glaasje cava 4 euro per persoon